1. Home
  2. Meer HAS
  3. Topprojecten
  4. Studenten ontwikkelen tool ter verbetering van stikstofefficiëntie en eiwit van eigen land

Studenten ontwikkelen tool ter verbetering van stikstofefficiëntie en eiwit van eigen land

De Nederlandse melkveehouderij staat de komende jaren voor grote uitdagingen. Het verkorten van de keten, meer grondgebonden karakter van de melkveehouderij: 65% eiwit van eigen land, kringlooplandbouw en het verlagen van de milieu impact, zoals ammoniakemissie. Een manier om de ammoniakemissie te beperken is het verhogen van de stikstofefficiëntie op dierniveau. Mengvoerbedrijf Vitelia Voeders neemt haar verantwoordelijkheid voor de sector door hierop vooruit te lopen. Halverwege dit jaar ontwikkelden 2 studenten Dier- en veehouderij praktische tools, die melkveeklanten van Vitelia helpen bij het maken van goede keuzes ter verbetering van stikstofefficiëntie en eiwit van eigen land.

Duurzame meerwaarde voor de agrarische sectoren

Vitelia is een agrarische coöperatie uit Zuid-Oost Nederland die al bijna 100 jaar bestaat. Met ruim 500 leden uit de veehouderij en de boomkwekerijsector is Vitelia landelijk maar met name actief in de driehoek Roermond, Eindhoven en Nijmegen. Dit doet Vitelia met meerdere BV’s waaronder Vitelia Voeders BV, het mengvoerbedrijf. De productielocaties van Vitelia Voeders bevinden zich in één van de meest intensieve veehouderijgebieden in Nederland. Samen met haar klanten en leden probeert Vitelia iedere dag een duurzame meerwaarde te leveren voor de agrarische sectoren waarin zij actief is. 

Breed onderzoek naar eiwit van eigen land en stikstofefficiëntie op dierniveau

Studenten Pieter Fleerakkers en Lisa Lagerberg bestudeerden voor Vitelia Voeders onder welke voorwaarden het aandeel eiwit in het melkveerantsoen verlaagd kan worden zonder dat dit ten koste gaat van de melkproductie en diergezondheid. Daarnaast onderzochten zij hoe de melkveeklanten in de toekomst beter aan de norm “65% eiwit van eigen land” kunnen voldoen. Bij deze beroepsopdracht gingen zij proactief te werk en hebben zij een breed onderzoek opgezet. Pieter: “Tijdens het praktijkdeel hebben we melkveehouderijen bezocht, gesprekken gevoerd en gegevens verzameld. Vervolgens hebben we de bedrijven ingedeeld in verschillende groepen, zowel op eiwit van eigen land als op stikstofefficiëntie op koeniveau. Daarna hebben we gekeken waar de verschillen liggen tussen de bedrijven en hoe de bedrijven van elkaar kunnen leren.” 

Specialistische kennis

Lisa: “Het literatuurdeel was vooral gericht op het verlagen van het ruw eiwitpercentage in het rantsoen. Hiervoor hebben we gesprekken gevoerd met externe deskundigen van onder andere Schothorst Feed Research, Wageningen UR en Cargill om specialistische kennis boven water te krijgen, zoals het fysiologische proces van stikstofefficiëntie bij de koe.“ Uit het deskresearch blijkt dat de stikstofefficiëntie op dierniveau afhankelijk is van veel factoren. Ten eerste van het percentage ruw eiwit in het melkveerantsoen: hoe lager dit is hoe hoger de stikstofefficiëntie wordt. Ook blijkt dat indien melkkoeien meer onbestendig eiwit gevoerd krijgen, onder voorwaarde dat dit onbestendig eiwit in balans is met de hoeveelheid pensenergie, ze meer kilogram melk produceren met dezelfde hoeveel ruw eiwit in het rantsoen. Als laatste blijkt het aandeel energie in het rantsoen zeer bepalend voor de stikstofefficiëntie. Hoe hoger het aandeel VEM  (Voeder Eenheid Melk, dit geeft de hoeveelheid energie aan, red.) per kilogram droge stof in het rantsoen is hoe beter de koeien in staat blijken het gevoerde eiwit om te zetten in melkeiwit. 

Eiwitbenutting en eiwit van eigen land lijken elkaars tegenpolen

Het realiseren van veel eiwit van eigen land en een hoge stikstofefficiëntie lijken tegenpolen. Vitelia melkveeklanten met een hoge stikstofefficiëntie op dierniveau realiseren vaak een lager percentage eiwit van eigen land. Deze melkveebedrijven zijn het meest intensief. Hun extensievere collega’s scoren op percentage eiwit van eigen land vaak hoger, maar hier staat wel tegenover dat ze een lagere stikstofefficiëntie op dierniveau realiseren. 

Ruwvoer versus bijproducten

“Ten grondslag aan dit verschil ligt het aantal hectares dat de melkveehouders hebben voor ruwvoerteelt”, legt begeleidend docent Monique Daniëls uit. “De extensievere melkveehouders hebben meer grond en daardoor meer ruwvoer. Dit resulteert in het feit dat zij ongeveer 10% meer gras voeren in het rantsoen. Het percentage snijmaiskuil is gelijk, maar de intensievere melkveehouders voeren juist 10% meer bijproducten, vooral in de vorm van bietenpulp. Hierdoor realiseren die intensieve veehouders gemiddeld een hogere VEM-waarde per kilogram droge stof, wat de stikstofefficiëntie ten goede komt.”

Praktische tools voor melkveehouders

Alle melkveehouders zoeken individueel naar opties die passen bij hun bedrijf om stikstofefficiëntie en/of het percentage eiwit van eigen land te verbeteren. Daarom hebben de studenten de verschillen tussen de melkveebedrijven in kaart gebracht en vertaald naar praktische tools.
Het resultaat is een factsheet met opties om zowel:

Deze ‘tools’ helpen melkveeklanten van Vitelia bij het maken van goede keuzes zodat ze in de toekomst deze technische resultaten kunnen verbeteren. 

Verrassende conclusie

Bij Vitelia Voeders zijn ze trots op Pieter en Lisa: “Dankzij hun verdieping en toewijding op het gebied van eiwitvertering en - benutting hebben ze 5 verbeterpunten  boven tafel kunnen krijgen. Bijzondere en verrassende conclusie was het gegeven dat eiwitbenutting en eiwit van eigen land elkaars tegenpolen zijn, een ontdekking waar ze op eigen kracht achter zijn gekomen. Kortom 2 zeer gedreven studenten die door een goede samenwerking er voor de volle 100% voor gingen met als uitkomst een mooi resultaat voor hunzelf en voor Vitelia.”

Meer informatie

www.vitelia.nl